Folio 81
"Aaldert van Alphen en Johanna de Hoog ehelieden, haec cum tutore marito, promiserunt aan Jantje van 't Ruit, haren erven of weetigen tooner, eene capitaale somma van hondert neegen en neegentig guldens Hollands, wegens geleende en ontvangene penningen, met belofte van restitutie heden over een jaar ofte wel op de ... januarij 1784 teegens 4 percent interesse 's jaars. En zo voorts in cas van langer onderhoud tot de effectueele aflossing toe, welke wederzijds zal konnen geschieden, mits malkanderen drie maanden voor de verschijnsdag denunciatie doende. Tot securiteit van welk capitaal, interesse en onverhoopte kosten debiteuren ehelieden boven generaal verband van hunne personen, erfgenamen, gereede en ongereede, hebbende en verkrijgende goederen speciaal verbinden, 1e huis, hof en boomgaard groot een hont onder Hien, oost Arien Deijs, west Jan van den Bosch, zuiden de Bandijk, noorden de gemene straat. 2e Twee mergen boomgaard en bouwland genaamt de Pas mede onder Hien, oost de Pastorij, west Jan den Hartog, zuiden G. Goedhart, noorden Dirk en Jantje van 't Ruijt ofte wie etcetera. voorts onder verband, renunciatie en submissie als na regten. Vermogens obligatie van den 27 januarij 1783 door debiteuren ehelieden en geërfde getuigen beteekend op een zegel van 8 stuivers. Geregistreert den 23 junij 1783.sseert en de acte doorsneden op den 12 december 1991, J.G.G. Moorrees#"