Rechterlijk archief Nederbetuwe Protocol 246v (folio 246v-247v)

Obligatie van Jan van Alpen en Elisabeth Filipsen echtelieden aan de erfgenamen van de weledele heer G de Bruin en Barta Oort

Compareerden voor ons ondergetekende geerfde getuigen des Ambts Nederbetuwe, Jan van Alpen wonende te Hien binnen deezen Ambte, in huwelijk hebbende Elizabeth Filipsen, en voor die zijne ehevrouw ten deze pro ut opus, de rato caveerende, en verklaarde hij comparant, ter zake van aan hem in contanten voorgestrekte en op interest geslotene penningen, wel, wettig en deugdelijk schuldig te zijn aan de erven van wijlen den Wel Eerwaarde heer G. D. Bruin en Barta Oort in leeven ehel eene kapitale summa van vierhonderd negen en negentig guldens holl. met belofte om gem. summa op den eersten van zomermaand des aanstaande jaar 1811 aan handen van voorn[oemde] erven of wettigen houder deezes, met het interest van vijf guldens en 10 st[uivers] procent te zullen restitueren en voldoen. Voorts declareerende hij comparant indien tusschen hem debieteur en voorn[oemde] crediteuren inmiddels mogten worden geconvenieerd dat den voorn[oemde] kapitale summa langer door hem op interest zal gehouden worden met t betalen van gelijke interest jaarlijks op den eersten van zomermaand te zullen continueren, tot de werkelijke restitutie toe, terwijl de comparant verklaarde dat indien de interest binnen zes weken na den verschijndag voldaan wierde hij alsdan met vijf procent zal kunnen volstaan; kunnende de aflossing van meerg[?] kapitale summa wederzijds jaarlijks gevorderd of gedaan worden, mits den opkondiging der zelve een vierde jaar voor den als dan eerstkomende verschijndag, gedaan worde. Tot securiteit van opgemelde kapitale summa ad vier honderd negen en negentig guldens cum interest, en in cas van onvermoedelijke wanbetaling aan te wendene kosten verklaarde hij comparant te stellen in het generaal zijn persoon gerede en ongerede goederen. Voorts tot een speciale hypotheecq en onderpand eene hofstede genaamd de Rietkamer, bestaande in huis, schuur, berg, boomgaard, tabaks en weiland, samen groot ongeveer twee morgen, onder Hien voor[noem]t geleden en palende oostwaarts H Budding, westw[aarts] B. Doeleman, zuidw[aarts] den Bandijk en noordw[aarts] A. van Wely ofte wie anders daarom met regt geervt of gegoet mogte weesen zijnde dezelfde hofstede cum annexus in dato 29 van zomermaand 1805 aan hem comparant en gem[eld] zijne ehevrouw getransporteerd geworden. Declareerende hij comparant t zelve parceel daarvoor executabel te stellen tevens renuntierende aan alle exceptien en benificien van regten in specie aan de exceptie van onaangetelde gelden, voorts zig submiterende ten bedwang en submissie als na regten. In oirconde der waarheid is deeze zijnde geschreeven op twee zegels een ad zes gulden en een d[it]o ad twaalf stuivers waar onder de 1/10 verhoging meede is begreepen. Door den comparant debiteur en ons erfpachteren / na productie der kwitantie van de bij anticipatie voldane verponding over 1810 / Eigenhandig getekend te Hien tweede van zomermaand 1810 Was geteekend Dit hand X merk was steld Jan van Alpen ons erfpachteren present verklarende niet anders te kunnen schrijven. t welk wij ondergetekende meede getuigen bij deeze B Doeleman geerfde getekend Peter de Leeuw geerde getuige geschreven op een zegel van 6 gulden en op een van twaalf stuivers Geregistreert den 5e van zomermaand 1810